Rupert
Spira onderzoekt op bijna wetenschappelijke wijze wat we werkelijk zijn. We
zijn niet een lichaam en een geest. We nemen een lichaam en een geest waar. We
zijn het gene dat waarneemt. Awareness, Presence, Consciousness in het Engels.
Bewustzijn in het Nederlands. Er is niet een afgescheiden ik hier en een wereld
daar. Er is geen twee (non-dualiteit). Er is geen object en subject. Ik
waardeer de wijze waarop Rupert dit fundamentele gegeven minutieus uitlegt
waardoor we dit zelf kunnen onderzoeken en uiteindelijk zelf ervaren.
Hij valt
daarbij wel vaak in de herhaling maar dat is waarschijnlijk ook nodig om ons
diepgewortelde gevoel van afscheiding te laten oplossen.
Rupert
heeft zelf een lange weg afgelegd waarbij hij geleidelijk meer en meer
doordrongen werd van deze ultieme waarheid. Vanaf zijn 15 à 16 jaar raakte hij
meer en meer geïnteresseerd in wie hij werkelijk was. Hij ging daarvoor te rade
bij verschillende leermeesters: oa Robert Adams (die echter twee dagen na zijn
aankomst overleed) en Francis Lucille.
Nu geeft
Rupert zelf les in deze materie en hij heeft verschillende boeken geschreven.
Een
metafoor die hij dikwijls aanhaalt om dit alles te illustreren is die van het
televisiescherm en de beelden op het scherm: de meeste mensen identificeren
zichzelf als een beeld (een lichaam) op het scherm en vergeten te letten op het
scherm dat het beeld mogelijk maakt. Eigenlijk zijn wij het scherm waarop alles
verschijnt. Het scherm blijft altijd het scherm en wordt niet beïnvloed door
wat er verschijnt op het scherm. Het scherm is oneindig maar heeft zelf geen
vorm. Het scherm ziet maar kan niet gezien worden, het scherm hoort maar kan
niet gehoord worden, het scherm voelt maar kan niet gevoeld worden, het scherm
ruikt maar kan niet geroken worden, het scherm smaakt maar kan niet gesmaakt
worden. Het scherm is zo dichtbij, zo direct dat we er onbewust overkijken. Het
is op 0 cm, op 0 sec van wat we zijn. Elke stap in de richting van onszelf is
een stap weg van ons zelf. Het is gewoon wat is, hier, nu, altijd.
We gaan op
zoek in de wereld naar ons zelf. We zoeken het in geld, in macht, in roem maar
niets in die buitenwereld kan ons echt bevredigen want wat we zoeken is wat we
al zijn. Op een bepaald punt zien we in dat we het niet in de buitenwereld
kunnen vinden, en dan komen we ergens iemand tegen die over verlichting spreekt
en dan denken we dat dit misschien de oplossing is. We gaan dan op zoek naar
verlichting. We zijn nog steeds op zoek maar nu naar iets in ons in plaats van
iets buiten ons. Ook deze zoektocht lijdt tot frustratie. We hebben een paar
aangename ervaringen maar ook die gaan voorbij en we zijn opnieuw waar we
vertrokken waren.
Op een
bepaald punt zien we in dat de zoektocht ons wegleidt van wat we al in wezen
zijn. Er hoeft niet echt iets te veranderen, niet in de buitenwereld en niet in
de binnenwereld. We zien in dat we al zijn wat we zoeken. Dit kan een explosie
veroorzaken maar ook heel geleidelijk tot stand komen. We identificeren ons
niet meer met wat verschijnt maar met waarin het verschijnt, het scherm.
Dit leidt
volgens Rupert tot vrede en geluk onder alle omstandigheden. Want welk beeld er
ook verschijnt, het scherm blijft onaangetast.
De vraag
waar ik mee zit is de volgende: ik ervaar geen vrede en geluk onder alle
omstandigheden ondanks alle boeken en video’s van Rupert. Ik zit nog altijd
vast in mijn kleine zelf.
Maar ik kan
mij wel de vraag stellen: wie of wat ervaart dat kleine zelf? en zo tot de
ontdekking komen dat dat niet is wat ik in wezen ben.
Uiteindelijk
gaat het om een realisatie en geen theorie kan daar bij helpen. Wat interessant is aan Rupert Spira is dat
hij zelf ook lange tijd op zoek was vóór hij “gevonden” had. Ook ik ben op zoek
en weet ergens dat wat hij zegt verwijst naar wat waar is.
Rupert
helpt de zoeker ook door geleide meditaties die dieper en dieper gaan naar wat
we in wezen zijn. Zijn methode reikt de hand naar de zoeker in plaats van de
zoeker te frustreren wat andere leermeesters wel eens doen.
Rupert
Spira heeft zijn plaats verdient aan het firmament van de non-duale leraren.
Hij wordt gekenmerkt door zachtaardigheid maar is tegelijk zeer precies als hij
zijn favoriete onderwerp uit de doeken doet.
Hij heeft
mijn ogen verder geopend voor iets wat ik mijn hele leven zoek: Wie of wat ben
ik? En wie of wat ik ben voelt als iets oneindigs en iets altijd aanwezigs.
Het is wat
is.
En dan
stoppen we met spreken.
-->